Honderd keer pop in je moerstaal (30)

Dit jaar schrijf ik een geschiedenis van de Nederlandstalige popmuziek in honderd chronologische stukjes, steeds geconcentreerd rondom één nummer. Vandaag deel 30.

Maandag kwamen we eindelijk, na weken van undergroundmuziek, uit bij een band die iedereen kent: Het Goede Doel. Het feest der herkenning gaat vandaag vrolijk door met Toontje Lager.
  We kennen Toontje Lager als het kleine broertje van Doe Maar, een band rond de charmant-verlegen zanger Erik Mesie. In feite waren beide bands onafhankelijk van elkaar opgericht en verschilden hun karakters in de begintijd aanzienlijk. Toontje Lager was bijna een cabaretgroepje, ontstaan in het Wageningse studentenmilieu. Bert Hermelink, toetsenist en drijvende kracht achter de band, wil maar een maand blijven spelen en noemt de groep daarom “Maandverband”. Uiteindelijk loopt het toch te lekker om te stoppen en wordt de band permanent. De naam verandert in Toontje Lager. In 1979 hebben ze de eer om de verzamelplaat Uitholling overdwars (zie aflevering 22) te openen met “Kontaktrock”.
  Het naamloze debuutalbum gaat in 1980 langs iedereen heen. Datzelfde jaar krijgt de band een nieuwe zanger: Erik Mesie lost Bert Vermaas af. Deze wisseling van de wacht is van grote invloed op het imago: de insteek verandert van cabaretesk naar soms uitgesproken romantisch. En dat terwijl het creatieve brein nog altijd Bert Hermelink is.

Toontje Lager scoort wel hits – je kent ze vast van “Stiekem gedanst” en “Zoveel te doen” – maar in tegenstelling tot Doe Maar is het meer een albumband. Hun eerste succesvolle album, Erop of eronder uit 1982, bevat maar één klein hitje. “Net als in de film” haalde de 31e plaats in de Top 40. Het album schoot daarentegen naar de 12e positie. Reden genoeg dus om ook eens naar de albumtracks van dit werkstuk te luisteren. Wat te denken van “Lente in Twente”?

Representatief voor Toontje Lager is het alvast niet. In plaats van de gebruikelijke synthesizerpop met reggae-invloed horen we een heus latinnummer. Rumba, calypso, salsa – ik weet niet precies hoe deze groove heet, maar vrolijk is het wel. Het was hun tweede album – misschien was de band in 1982 nog een beetje naar zijn vaste geluid aan het zoeken. De debuutplaat van Doe Maar zwalkt ook van stijl naar stijl en heeft ook veel latininvloeden.
  Iets anders valt ook op: we horen de stem van Erik Mesie niet. In plaats daarvan zingt Bert Hermelink zijn liedje zelf. De reden ervaren we snel genoeg: hij zingt over zijn vaderland Twente. Mesie kwam uit Arnhem; Hermelinks achternaam verraadt al meteen een Saksische achtergrond.
  Ergens is dat maar goed ook. De manier waarop hij de streek beschrijft, is nogal stereotiep. Zou een Twentenaar de volgende regels van een Randstedeling pikken?

     Als ik weer zo’n Tukker zie,
     Vol met bier en sympathie.

Zeker, de streek wordt positief beschreven en de mensen zijn aardig, maar ze kunnen ook niet van de Grolsch afblijven. Wéér zo’n Tukker vol met bier…
  Mocht je als luisteraar echt van kwade wil uitgaan, dan kun je er ook nog op aanmerken dat Hermelink, niettegenstaande zijn roots, wel erg Hollands klinkt. Een plattelandsjongen die naar het westen is vertrokken om te studeren en eens in het halfjaar (“na zo’n maand of zes”) weer in Twente komt om zich aan het platteland en de mensen daar te verlustigen.
  Ach, al valt nog wel meer op aan te merken. De tekst bepaald is niet vrij van stoplappen. En wat heeft Caribische muziek met Twente te maken? Maar voor het eindresultaat geeft dat allemaal weinig. Je wordt er vrolijk van. Tenminste, de meeste mensen. En vast ook de meeste Twentenaren. De uploader van het nummer noemt zich “Tukkie Tukker”. Maar klagers heb je altijd. André Manuel schijnt wat minder van dit nummer gecharmeerd te zijn…