Honderd keer pop in je moerstaal (32)

Dit jaar schrijf ik een geschiedenis van de Nederlandstalige popmuziek in honderd chronologische stukjes, steeds geconcentreerd rondom één nummer. Vandaag deel 32.

Oplettende lezers hebben een paar weken geleden misschien Normaal gemist. De ene na de andere obscure Randstedelijke band kwam voorbij, maar Bennie en zijn mannen, die met “Oerend Hard” gewoon een landelijke hit hadden, tellen die niet mee?
  Zeker wel. Normaal heeft zijn plaats in deze rubriek. Ik heb alleen niet voor “Oerend Hard” gekozen. De band is veertig jaar lang actief geweest en heeft jarenlang hit na hit gehaald. Ze komen later dit jaar nog langs, met een zeer relevant liedje. Vandaag gaan we echter naar een andere hoek van het land. We behandelen de Janse Bagge Bend uit Susteren in Limburg en hun hit “Sollicitere”.
  De oorsprong van deze Limburgstalige bluesrockgroep is zo Limburgs al het maar zijn kan: ze komt voor uit de plaatselijke zate hermenie (ongeveer: dweilband) Aspro Broesj. In 1979 ging deze band, bij een optreden in het jongerencentrum, voor het eerst gitaren gebruiken. Er werd een blues gespeeld en een tekst geïmproviseerd over poep: De “Sjtróntj-Blues”. Bijna exact het verhaal van Normaal, dat zijn allereerste publiek choqueerde met de “Drieteriejeblues”. Maar ook een verhaal dat erg aan de Randstedelijke underground doet denken: eind jaren zeventig komt er in een buurthuis een geëngageerde undergroundgroep met een ruige act de boel opschudden. (Herlees zo’n beetje alle recente afleveringen.)

In 1982 kwam de band zowaar op de radio. Dat gebeurde op Hilversum 3, waar underground destijds een beetje in was (zo kon de Nederlandstalige rage ook ontstaan), bij de KRO. Dat laatste is niet zo vreemd: de Katholieke Radio Omroep had altijd pal gestaan voor de Brabantse en Limburgse cultuur en zond al sinds jaar en dag veel blaasmuziek uit. Op de popmuziekzender braken ze nu een lans voor bands uit het zuiden. De band speelde “Sollicitere”, een cover van “Gimme some lovin'” van de Spencer Davis Group.



Het is niet moeilijk te bedenken waarom de band voor dit nummer koos. Waar vind je de combinatie van koperblazers en elektrische gitaren nog meer? Precies, bij de rhythm & blues en klassieke soul.
  De cover onderscheidt zich duidelijk van het origineel. Allereerst muzikaal: de Janse Bagge Bend speelt het nummer een stuk sneller, waardoor het misschien wat minder soulvol maar wel veel energieker klinkt. Belangrijker is de tekstuele verandering. Van een liefdestekst gaan we – zoals het een buurthuisband betaamt – naar een geëngageerde tekst over de werkeloosheid die de wereld begin jaren tachtig plaagde:

     De perspectieve veur de toekóms die zeen nul komma nul,
     al höbse nao väöl zjweite ’n universitair bul.
     Al bösse óngerwiezer, bankwèrker of psycholoog,
     de kómmende jaore bösse waorsjienlik werkeloos.

De band kiest voor het Limburgs om dezelfde reden waarom Doe Maar, Het Goede Doel en vergelijkbare bands in het Nederlands zongen. Ze wilden zich rechtstreeks uiten in de taal die ze in het dagelijks leven gebruikten. Als er één Nederlandse provincie is waar het dialect leeft, is het Limburg. Het Limburgs is bijna overal meteen te horen, en conversaties beginnen als vanzelf in de streektaal. Rond 1980 was dat nog veel meer het geval: in dat jongerencentrum in het landelijke Susteren werd waarschijnlijk nauwelijks Nederlands gesproken.
  Toch is het de kunst, als je songteksten in het dialect maakt, om een meerwaarde toe te voegen. Muzikanten en publiek verwachten van een dialecttekst dat hij iets biedt wat de standaardtaal niet heeft. Bijvoorbeeld dat hij alleen in het dialect goed rijmt:

     Höbse al gesjreve?
     (Viefenzevetig breve!)

De muziek was goed, de tekst brult lekker mee en sloot goed aan op de belevingswereld van vooral twintigers. Zodoende kwam “Sollicitere” op de plaat te staan en werd het begin 1983 een hit.

Echt onsterfelijk werden band en nummer pas met Pinksteren van datzelfde jaar. Wat zou het mooi zijn, dachten de heren, als we op Pinkpop stonden. De grootste pophappening van Nederland en omstreken, in de eigen regio! Maar ja, hoe krijg je Pinkpopbaas Jan Smeets zover? Die doet ieder jaar zijn best om steeds grotere bands binnen te halen. Het publiek komt niet met treinladingen naar Landgraaf voor de Janse Bagge Bend.
  Volgens de band zelf ging het als volgt. De twee frontmannen haalden een bulldozer, reden dat ding naar het huis van Smeets en riepen: “Jan, doe mos ós laote sjpaele anges duuje w’r dich diene ganse gaevel hie direk oet de koeai weg!”
  Iets zegt me dat deze publiciteitsstunt in scène werd gezet, maar het gebeurde: de Janse Bagge Bend opende Pinkpop en liet een stevige indruk achter bij de bezoekers en het tv-publiek. (Interessant feitje: op hetzelfde festival speelde dat jaar ook Doe Maar. Ook hun optreden werd legendarisch, maar dan vooral door de boze popfijnproevers die de tienerhelden uitfloten en bekogelden.)
  De indruk die ze maakten kun je rustig onuitwisbaar noemen. Tussen 2007 en 2014 organiseerde Smeets ook Pinkpop Classic, een nostalgisch satellietfestival voor oudere liefhebbers die niet meer drie dagen tussen de jongeren in de modder wilden staan. De Janse Bagge Bend was (bijna) ieder jaar van de partij en werd zelfs tot huisorkest uitgeroepen. De kleine Janse Bagge Bend uit Susteren wist zichzelf te promoveren tot vaste associatie bij het veel grotere Pinkpop. En dat allemaal met maar één hit. Dan heb je wel iets goed gedaan…