Roosbeef – Kalf

Een beetje mosterd na de maaltijd, deze recensie. Het nieuwe album van Roosbeef is al een paar weken verschenen en uitentreuren besproken in gezaghebbender media dan mijn blog. Het heeft zo lang geduurd omdat ik op de vinylversie zat te wachten. Die was voor vandaag (13 maart) aangekondigd, maar bleek hedenmorgen een dikke maand uitgesteld. Nu heb ik de cd maar gescoord.

Roosbeef was, zoals mijn lezers vast nog wel weten, die Nederlandstalige band rond Roos Rebergen die meisjesachtige, onrijpe maar superintelligente alternatieve pop maakte. Mensen die jaren geleden kennis maakten met Roosbeef zullen de band zeker terug kennen. Het onrijpe is er langzaam af gegaan, maar het speelse (en toch een beetje kinderlijke) is gebleven. De zangeres zegt het zelf mooi:

Mijn dromen zijn over de 18
Mijn haar niet in een staart
Mijn dromen zijn over de 18
Ik wil nog steeds een paard

Wat is er veranderd? Haar voordracht, die in het begin nog iets brutaals had, is schuchterder geworden dan ooit. Zachtjes, haast mompelend komen de woorden over de verloren liefde, de niet-verloren liefde met wie je het toch best gezellig hebt, de gewone dingen des levens, de verwondering over de wereld haar mond uit.

Net zoals altijd weer weet de zangeres de teksten van a tot z spannend te houden. Roos heeft een zeldzaam talent voor timing van onverwachte wendingen. “Liefste, lik onze wonden schoon voor ze komen”; “Jij was al een man, maar ik nog niet”; “Laat mij niet ongedeerd” – het zijn zomaar drie grepen uit het tekstboekje. Een handjevol liedjes over de liefde voor jongens, en eentje voor een paard – maar ze komt nog niet in de buurt van welk cliché dan ook.

Over de teksten gesproken: Er zit een Duitstalig liedje tussen. “Und man liebt so viel” is niet van Roos. Ze lijkt met de Duitse uitspraak echter geen moeite te hebben. Iets wat van haar Nederlandse dictie minder gemakkelijk gezegd kan worden. Rebergen heeft (zoals altijd al) een uitgesproken Poldernederlands accent. Dit ondanks haar duidelijke liefde voor Vlaanderen, die blijkt uit het liedje “De Schelde”. Haar taalgebruik is gek genoeg ook vervlaamst. Kalf, de albumtitel, is een Zuid-Nederlandse uitdrukking voor ‘onvolwassen meisje’, en op de site van de band gaat het van “de hoofdvogel afschieten” en “putje winter”. Maar goed, haar accent is echt het enige wat mij aan Roosbeef stoort, dat zegt genoeg.

Muzikaal valt de plaat relatief conventioneel uit. De EP Warüm uit 2012 klonk behoorlijk apart, avant-gardistisch bijna. Deze plaat klinkt ook alternatief en zeker niet commercieel, maar ligt een stuk gemakkelijker in het gehoor. Er zitten gitaar- en pianoballads bij, en vooral “Raak mij aan”, met zijn strijkkwintet en zijn romantische climax baart opzien. De zachte krachten worden afgewisseld door rocknummers, al zou ik het geen ‘rockgeweld’ willen noemen. En natuurlijk is het met de muziek als met de teksten: lang voordat het cliché toeslaat, is ze allang de andere kant op gedraaid.

Het eindoordeel mag duidelijk zijn: dit is een prachtplaat voor wie al van Roosbeef hield. De liefhebbers van harde muziek zal de plaat niet bereiken, maar dat hoeft ook niet, als Roos en haar band maar zo subtiel, intelligent en spitsvondig blijven. En laten we dat afspreken: blijf ook een beetje kinderlijk, anders is de lol eraf.

PS: Roos, als je dit leest, zullen we een keer samen een buitenrit maken? Als jij je paard hebt gekocht?

Mijn minst favoriete kerstliedje

Omdat ik niet altijd wil schrijven over muziek waar ik enthousiast van word, komt er nu een post over iets waar ik een gruwelijke hekel aan heb: kerstliedjes!

Nee, ik heb het niet over Stille Nacht, Nu sijt wellecome, In dulci jubilo of andere traditionele odes aan de Heer en Zijn geboorte. Ik heb het hier wel over kerst-popliedjes. Helemaal de vinger erachter krijgen lukt me niet. Rustige, stiekem een beetje zoetsappige muziek vind ik niet erg. Slecht geschreven zijn de meeste van die liedjes ook niet. Het probleem is dat veel van die liedjes niet een beetje zoetsappig zijn, maar wel heel erg. Bovendien zitten ze, meer dan het gemiddelde popliedje, vol clichés (klokken, sleebelletjes enz.). Ten slotte is Kerstmis, vind ik, toch al een verstikkend feest. Ik ben onkerkelijk opgevoed en zeker bij niet-gelovigen, voor wie de boodschap van hoop en een nieuw begin in de duisternis weinig inhoud heeft, wordt het al gauw een vreetfeest vol sociale verplichtingen. Helemaal erg wordt het wanneer er Amerikaanse na-aperij bij komt kijken: een slap Sinterklaasaftreksel dat bijbeunt als Coca-Colamascotte. Als het om je heen al zo’n slappe hap is, dan wil je niet ook nog zoetige liedjes op de radio horen.

Er zijn zeker uitzonderingen (zo bezit ik een prachtig vinylsingletje van The Kik waar een kerstliedje op staat), maar over het algemeen weten die kerstliedjes me toch redelijk op het nekhaar te werken. Ik zal me hier tot de ergste beperken:

  • Mud – Lonely this Christmas. Mud was een Engelse glamrockband, en zoals wel meer bands van hun soort grepen ze sterk terug op de rock van begin jaren ’60. In dit geval: op de huismoedergerichte ballads van Elvis. Dat de mannen er niet bepaald als Elvis uitzagen, maakt het ronduit lachwekkend. De genadeslag kreeg dit liedje toen ik het midden in de zomer (meer dan eens) in een Slowaaks hotel hoorde, waar ze niet de moeite namen die skiërssoundtrack in de zomer door een bergwandelaarsbandje te vervangen.
  • 2 brothers on the 4th floor – Christmas time. Ik had het zojuist over lachwekkend – nou, dit liedje kan tellen. Alle kerstclichés die er maar bestaan worden erin gepropt. Het begint al met het briljante tinkelende geluidseffect aan het begin, en gaat vrolijk verder met sleebelletjes (het hele nummer door), klokken, een trompet (natuurlijk komt die uit de synthesizer), trommels, een kinderkoor en, hooggeëerd publiek, vuurpijlen aan het eind. En natuurlijk gaat de tekst over de problemen in de wereld die wij, de nieuwe generatie, kunnen oplossen door overal ter wereld (ongeacht huidskleur) dit lied te zingen…
  • Wham! – Last Christmas. De groep staat toch al niet bekend als zeer verantwoord, maar dit liedje is niet eens leuk-fout. Weeïg, slap, clichématig, zonder de minste ritmische of intellectuele prikkel. Uitsluitend bedoeld voor bakvissen die toch al op de toenmalige kastbewoner George Michael verliefd waren. Wat het nog steeds op de radio doet, is mij een raadsel.

Nou, dat was even genoeg gezanik. Hebben jullie ook zo’n kersthit die je niet kan uitstaan? Of vinden jullie die kerstliedjes juist wel leuk en moet ik niet zo zeiken? Laat maar horen!

Hoe was jouw muziekjaar?

Dag muziekliefhebbers en andere lezers!

Het jaar zit er weer bijna op en allerwegen komen er muzieklijstjes uit: de beste singles van 2012, de beste albums van 2012, de beste liedjes (inclusief albumtracks) van 2012, de beste nieuwkomers/debuutplaten… Triggerfinger gooit hoge ogen, net als Mumford & Sons, Tame Impala, Alt-J en – hoe kan het ook anders – PSY. Natuurlijk kan ik ook zo’n lijstje maken, wel meer dan één, maar laten we eerlijk zijn: wat voegt dat toe als zoveel betaalde recensenten hetzelfde al hebben gedaan? En heel eerlijk gezegd denk ik niet dat ik alle potentieel relevante muziek van dit jaar gehoord heb. Dus wie ben ik…?

Ik gooi het over een andere boeg: ik zal jullie vertellen hoe mijn muziekjaar 2012 was. Om te beginnen, lieve mensen, ben ik afgestudeerd als musicoloog, en wel op de identiteit van Daniël Lohues. Verder heb ik een platenspeler verworven, zodat ik dit jaar voor het eerst vinyl draaide. Ook nam ik een abonnement op OOR, zodat ik met een beetje moeite helemaal hip kan doen over de geweldige popmuziek die jullie allemaal moeten horen. 😉 De klassieke muziek raakte misschien een beetje op de achtergrond, maar ik heb wel ijverig gestudeerd op de Goldbergvariaties.

Ook valt me op, dat ik erg veel nieuwe platen heb gekocht. Nog nooit heb ik in een jaar zoveel muziek gekocht, die datzelfde jaar was uitgekomen. Een overzicht:

7 albums, een EP en een single.

  • Gunder van Daniël Lohues. Zoals ik al zei, mijn afstudeerproject. Bovendien ben ik al jaren fan, dus kon, nee móést ik die plaat blind kopen. Een goede plaat; niet zijn beste.
  • Het regende zon van Ellen ten Damme. Pop- en chansonzettingen van geschreven gedichten. Heel aardig, met een paar mooie radiohits; geen meesterwerk.
  • Springlevend van The Kik. Een mooie retroband (Rotjeknorse Nederbietels), maar nooit oubollig; de titel kon niet passender worden gekozen. Sinds een week ben ik ook de trotse eigenaar van de vinylsingle Kerstliedje voor jou!
  • Babel van Mumford & Sons. Ik hoorde hun hit “I will wait for you” bij Langs de lijn en was compleet gebiologeerd. De plaat valt me niet tegen, al halen de meeste liedjes niet dat superhoge niveau.
  • Versies/Limmen Tapes van Doe Maar. Als je iets van een band als Doe Maar hoort, is je eerste reactie vaak “Hè? Leven die nog?” Nou, reken maar! Ze namen hun klassiekers opnieuw op (ietsepietsie ruiger) en huurden Neêrlands beste rappers in om hun songs te coveren. Wat heb ik met hiphop? Geen r**t. Maar dit is een steengoeie introductie!
  • Warüm van Roosbeef. Umlauten op plaatsen waar ze niet horen, dat was ooit iets voor metalbands, maar deze half-akoestische kunstpoppers doen het ook. Een mooie EP, maar een beetje esoterisch zo langzamerhand: je zult er geen volle zalen mee trekken.
  • The 2nd law van Muse. Ook hun platen koop ik altijd blind en ze zijn nog steeds goed, maar het niveau van Origin of Symmetry zullen ze nooit meer halen. Misschien raken ze, indachtig het concept, langzaam de grens van wat een plaat aan bombast kan hebben.
  • Alles is ijdelheid van Broeder Dieleman. Het tegenovergestelde van de vorige plaat. Jullie kennen mijn mening hierover: koopt hem allen!

Tot zover mijn lofzang over de platen die ik heb aangeschaft. Ik heb nog wel meer muzikale dingen beleefd, maar voorlopig weten jullie genoeg. Nu is het jullie beurt. Heb je dit jaar ook nog platen/cd’s gekocht? Zo ja, welke dan? En wat voor muziek zal jullie het meest bijblijven? Schroom niet en vertel het mij!