Honderd keer pop in je moerstaal (60)

Dit jaar schrijf ik een geschiedenis van de Nederlandstalige popmuziek in honderd chronologische stukjes, steeds geconcentreerd rondom één nummer. Vandaag deel 60.

Onlangs (aflevering 57) beloofde ik al dat De Raggende Manne nog zouden langskomen. We behandelden toen Hakkûhbar, een zijproject van Bob Fosko, maar zijn moederschip zou ook nog aanleggen. Zoals jullie begrijpen is het vandaag zover.
  De Manne onstonden in 1988 in VPRO-kringen. Ze waren een beetje laat op het feestje, want ze hanteerden een stijl die behoorlijk uit de mode was: punk. (Voor Nederlandstalige punk of wat erop lijkt: herlees afleveringen 20, 22, 24 en 45 en denk aan alle underground-muziek van rond 1980.)
  Toch werden ze in de jaren negentig een ding in de alternatieve muziekwereld. “Het moet eruit”, was de boodschap: opgekropte emoties op een zo direct mogelijke manier in muziek stoppen. Dat leverde interessante kunststukjes op als het godsdienstkritische “Poep in je hoofd”. Ook in het opzoeken van extremen waren ze goed, vooral extreme bondigheid. De single “Nee’s niks” duurt precies 6 seconden en liep daardoor de hitparade mis (die voorschrijft dat een single minimaal 60 seconden moet duren voor een notering). “Ik vind je leuk” duurt met zijn dertig seconden aanmerkelijk langer, maar is eveneens zeer kernachtig:

     Ik vind je leuk,
     ik vind je aardig,
     Maar je stinkt uit je bek als een beer uit zijn reeeeeeeeet!!!!!!

Ik had graag dat nummer behandeld, maar net als die lui van de hitparade vind ik dertig seconden een beetje te kort. Vandaar mijn keuze voor “Kramp van je kanis”:

Vanaf maat één horen we een hard gitaargeluid. Een punkband. Het gaat zelfs een heel end de kant van metal op! Maar het tempo ligt wat laag: alsof de energie wordt ingehouden. De stem van Bob Fosko klinkt even later precies zo: schreeuwerig, maar niet met de uitbarsting die je bij zo’n stemgeluid verwacht.
  Of de videoclip de tekst moet ondersteunen is niet helemaal duidelijk, maar we zien in elk geval Fosko in een chic diner met een mooie vrouw. Hij heeft zelfs een smoking aangetrokken, maar echt leuk schijnt hij het niet te vinden. Ook hier dus ingehouden woede.
  Wat zingt de man? Hij begint aldus:

     Laat me je wat zeggen:
     Je maakt iets in me los.
     Je maakt iets in me wakker
     en dat kan ik niet omschrijven.

Dat kunnen regels uit een liefdeslied zijn. Ja, in een gewoon popliedje zou nu een “ik hou van je” volgen. Tegelijk verwacht niemand dat dit echt een lief liedje wordt. We horen het opgefokte geluid van zanger en band. Een seksuele oer-uitbarsting, een opmerking in de trant van “ik wil je keihard nemen”, dát kunnen we verwachten.
  De waarheid is nog een stuk erger. De toegesprokene roept bijzonder negatieve emoties in hem op. Bob Fosko kan dat soort dingen beter zeggen dan ik:

     Ik krijg de kramp van je kanis!
     Ik krijg een korst van kop!
     Ik krijg kramp van je kanis!
     Ik word vies van je kruin!

Zou Fosko het echt over de vrouw uit het filmpje hebben? Dan is hij niet gauw tevreden…. Of hij heeft een zeer zware aversie tegen Gooische vrouwen en alles wat daarop lijkt. In elk geval wijst de regel “Ik krijg kippenvel van je kuttenkop” op een vrouw als doelwit.
  Eigenlijk maakt het ook niet uit wie het doelwit is, of wat die vrouw gedaan heeft om Bob zoveel fysiek malheur te bezorgen. De Raggende Manne maken nu eenmaal muziek waarin dagelijkse frustraties moeten worden botgevierd. Dat kan alleen met, nou ja, bepaalde onderwerpen. Je kunt niet hard raggen in een liefdesliedje, en net zo min in een sfeerimpressie van de postbode die een ansichtkaart door de bus doet. Je moet ergens boos op worden, ongeacht het doelwit. Maar goed dat de vrouw in het nummer geen naam krijgt…