Humor en onzin in de muziek

Componist: W.A. Mozart. Muziek: geniaal. Tekst: meningen verdeeld.
Ik heb al een eeuwigheid niets meer gepost, en wat kan ik op deze frisse maar mooie 1 april beter toevoegen dan een stukje over de grootste lolbroek in de muziek?

Wolfgang Amadeus Mozart, een van de meest gewaardeerde en populairste componisten, stond als mens vooral bekend om zijn merkwaardige gevoel voor humor. Bekenden, zijn nichtje Maria Anna Thekla voorop, werden overstelpt met grappen, meestal van het poep-en-piesgenre, en mensen die ogenschijnlijk niets verkeerd hadden gedaan, werden het mikpunt van practical jokes. Zijn vaste hoornist Joseph Leutgeb kreeg bijvoorbeeld te lezen dat “Wolfgang Amadé Mozart medelijden [heeft] gehad met Leutgeb, ezel, os en nar” (in het tweede hoornconcert), kreeg een partituur in vier verschillende kleuren inkt (vierde hoornconcert) en kreeg allerlei onzinnige aanwijzingen. Leutgeb moet een van de beste hoornisten op zijn minst uit Wenen zijn geweest, maar Mozart vond hem duidelijk een pias.
  Ene Martin komt er nog minder gunstig vanaf. Over hem maakte Mozart een intelligente canon met een wat minder hoogdravende tekst: “O jij ezelige Martin, o jij Martinige ezel, je bent zo rot als een knol zonder hoofd en benen.” Die arme Martin is blijvend de lul, want nu nog gebruiken veel koren het stuk als inzinger. Al hebben ze wel heel lang de laatste regels gecensureerd: “O beste Liperl, ik vraag je vriendelijk, lik toch gauw mijn reet.” Het lik-mijn-reetthema komt bij Mozart vaker terug: in een gigantisch moeilijke zesstemmige canon is het de enige tekst (de rest van de tekst is door anderen toegevoegd)!
  Soms maakt Mozart geen grap met de partituur of de tekst, maar met de muziek. Als je onvoorbereid luistert naar Ein musikalischer Spaß kom je van een kouwe kermis thuis: het slechtste werk dat Mozart ooit heeft geschreven! De ondertitel “Dorfsmusikanten-Sextett” maakt al wat meer duidelijk: het is een voorbeeld van hoe muziek componeren en spelen niet moet. De stadse Mozart voert zes dorpsmuzikanten op die er een enorm potje van maken. Inspiratie haalde hij bij zijn afgekeurd oefenwerk van zijn leerling Attwood, maar ook bij zijn kanarie, die twee wijsjes door elkaar kon zingen. In het laatste deel komt alle vuiligheid bij elkaar: de instrumenten gaan in meerdere toonsoorten tegelijk spelen en het stuk eindigt met een vreselijke dissonant. Zonder het te weten heeft Mozart hier de moderne muziek uitgevonden!

Ik heb een heel stukje over 1-aprilmuziek kunnen vullen met werk van Mozart. Maar is er natuurlijk veel meer niet-serieuze muziek. Jullie hebben vast wel suggesties. Kom maar op!

PS: Je veters zitten los!

Daniël Lohues – Ericana

“Na deze tournee wordt het tijd dat Lohues iets anders gaat doen; de koek raakt langzaamaan op.” Dat was de slotzin die ik van tevoren al voor deze recensie in mijn hoofd had. Voor de derde keer heeft Daniël Lohues een album gemaakt met zijn twee Emmer medemuzikanten; heel veel nieuws had ik daarom niet verwacht. Kwam ik even bedrogen uit!

De Drentse zanger-schrijver liet het neologisme ‘Ericana’ – americana, maar dan uit zijn eigen woonplaats – al eerder in interviews vallen. Eigenlijk valt bijna al zijn muziek van de laatste jaren (het Allennig-vierluik en de twee voorgaande Emmer platen) wel onder die noemer te schuiven: allemaal draaiden ze om Amerikaanse plattelandsgenres als blues, folk en bluegrass.
  Toch is deze plaat anders. Waar de voorgaande platen strikt akoestisch waren, wordt nu de elektriciteit weer toegelaten. Rockinvloeden, al aan te wijzen op voorganger Gunder, zijn niet langer latent. In die zin schuift de muzikant met dit album weer iets naar Skik op. Naast americana met of zonder rockinvloed zijn er nog andere, ongebruikelijke genres te ontdekken: wat te denken van het reggaeliedje “A’j joe verkleden as schaop”? Of van de afsluiter “Arcadië”, zo te horen een hommage aan de newagemuziek van Mike Oldfield, waarvoor Lohues een heuse mellotron onder het stof vandaan haalde?

Ook de thematiek is veranderd. Nog steeds krijgen we filosofische en diep persoonlijke teksten voorgeschoteld, maar de optimistische sfeer van de vorige twee albums is weg. Een stukgelopen relatie (of de verwerking van meerdere voorbije relaties?) domineert het album. Niets nieuws bij Lohues, al levert het niet de zwartgallige weeklachten van vroegere platen op. Ook het thema van op reis gaan (“Onderweg naor Idaho”) en weer terug verlangen (“Weiteveen”) komt de fan vertrouwd voor. Aan het einde van het album klaart de hemel op, wat culmineert in het mierzoete “Arcadië” (de enige misser van het album; is het ironisch bedoeld?).

Al met al is dit weer een raak en pakkend album: vertrouwd muzikaal idioom en taalkeuze, maar nooit een herhalingsoefening. Steeds meer blijkt Daniël Lohues niet alleen heel veel stijlen te beheersen, maar ze ook eindeloos te kunnen vermengen. Mijn angst voor “meer van hetzelfde” bleek ongegrond. De Drent mag rustig nog een jaar met zijn twee vrienden doorgaan.

Heino geht Heavy

Oenig bericht van de dag: De Duitse schlagerzanger Heino gaat een plaat met rockcovers uitbrengen! Hij is nu al zo vaak door nieuwerwetsere artiesten bespot, dat hij ze maar eens een spiegel voorhoudt. Als hij in een minder zure bui is, formuleert hij het zo: hij brengt een eerbetoon aan de Duitstalige rock. Hij is in illuster gezelschap: Pat Boone, sinds zestig jaar de held van (zwaar) conservatief Amerika, ging hem voor. Wie rond 2002 The Osmonds keek, kent zijn swingversie van “Crazy Train” nog wel.

Heino is inderdaad al een eeuwigheid mikpunt van spot. Toen ik in 1998 met mijn ouders naar schlager op de Duitse tv zat te kijken (sinds jaren een geliefde campactiviteit in Nederland) en Heino kwam in beeld, was mijn vaders eerste reactie: “Ik dacht dat die al vijftig jaar dood was.” Ook geletterde liefhebbers van het genre – die zijn er! – slaan hem liever over. Zo gunde Vic van de Reijt hem geen plekje bij de “60 mooiste Duitse liedjes“, waar toch niet al te flitsende namen als Roy Black en Peter Maffay wel werden toegelaten. In het tekstboekje komt Heino nog wel voor, in een context waarin het woord ‘dieptepunt’ centraal staat, als “de bebrilde albino, die in 1977 in een schandaal terechtkwam toen zijn Deutschland, Deutschland über alles op een 45-toerenplaat werd uitgebracht.”
 Wel, dat klopt: Heino kwam op toen de schlagercultuur al op zijn retour was en bediende toen al vooral de ouderen. In zijn uitbating van nostalgische gevoelens schroomde hij ook niet om liedjes waar in ’33-’45 een luchtje aan was gaan zitten, uit te brengen. Het Deutschlandlied stamt uit de negentiende eeuw en de eerste twee strofen zijn niet verboden, maar sinds de bevrijding wel taboe en niet meer officieel. Tegenwoordig kijkt hij wel uit om het op tv te zingen, en horen we hem vooral in dit soort drinkliedjes.

Maar goed, nu horen we hem dus anders. Punk- en rockcovers, en, aan de titel te zien, ook hiphop (‘MfG, mit freundlichen Grüßen’ is een song van de groep Die fantastischen Vier, al jaren dé Duitstalige rapgroep, die ik in 2004 (joepie!) in Hessen live heb gezien.). Als we de tracklijst bekijken, zien we inderdaad covers van Die Ärtzte, Rammstein, Oompf!, de Fanta 4 en nog wat andere songs die ik niet ken. Volgens de media hebben Die Ärtzte en/of Rammstein al met rechtszaken gedreigd, maar dat zal wel een publiciteitsstunt zijn. Niet bekend is in wat voor stijl Heino de liederen gaat zingen (wordt alles verschlagerd? Hoe moet ik dan in polonaise lopen op ‘Sonne’?) en of hij kan rappen.

Maar de grootste vraag is toch wel: zal dit album zijn reputatie bij de cultureel correcte muziekluisteraar wezenlijk veranderen? Waarschijnlijk zal de plaat over een paar maanden een zachte dood sterven als gimmick, en af en toe door de een of andere excentrieke dj nog boven tafel worden gehaald.

Mijn minst favoriete kerstliedje

Omdat ik niet altijd wil schrijven over muziek waar ik enthousiast van word, komt er nu een post over iets waar ik een gruwelijke hekel aan heb: kerstliedjes!

Nee, ik heb het niet over Stille Nacht, Nu sijt wellecome, In dulci jubilo of andere traditionele odes aan de Heer en Zijn geboorte. Ik heb het hier wel over kerst-popliedjes. Helemaal de vinger erachter krijgen lukt me niet. Rustige, stiekem een beetje zoetsappige muziek vind ik niet erg. Slecht geschreven zijn de meeste van die liedjes ook niet. Het probleem is dat veel van die liedjes niet een beetje zoetsappig zijn, maar wel heel erg. Bovendien zitten ze, meer dan het gemiddelde popliedje, vol clichés (klokken, sleebelletjes enz.). Ten slotte is Kerstmis, vind ik, toch al een verstikkend feest. Ik ben onkerkelijk opgevoed en zeker bij niet-gelovigen, voor wie de boodschap van hoop en een nieuw begin in de duisternis weinig inhoud heeft, wordt het al gauw een vreetfeest vol sociale verplichtingen. Helemaal erg wordt het wanneer er Amerikaanse na-aperij bij komt kijken: een slap Sinterklaasaftreksel dat bijbeunt als Coca-Colamascotte. Als het om je heen al zo’n slappe hap is, dan wil je niet ook nog zoetige liedjes op de radio horen.

Er zijn zeker uitzonderingen (zo bezit ik een prachtig vinylsingletje van The Kik waar een kerstliedje op staat), maar over het algemeen weten die kerstliedjes me toch redelijk op het nekhaar te werken. Ik zal me hier tot de ergste beperken:

  • Mud – Lonely this Christmas. Mud was een Engelse glamrockband, en zoals wel meer bands van hun soort grepen ze sterk terug op de rock van begin jaren ’60. In dit geval: op de huismoedergerichte ballads van Elvis. Dat de mannen er niet bepaald als Elvis uitzagen, maakt het ronduit lachwekkend. De genadeslag kreeg dit liedje toen ik het midden in de zomer (meer dan eens) in een Slowaaks hotel hoorde, waar ze niet de moeite namen die skiërssoundtrack in de zomer door een bergwandelaarsbandje te vervangen.
  • 2 brothers on the 4th floor – Christmas time. Ik had het zojuist over lachwekkend – nou, dit liedje kan tellen. Alle kerstclichés die er maar bestaan worden erin gepropt. Het begint al met het briljante tinkelende geluidseffect aan het begin, en gaat vrolijk verder met sleebelletjes (het hele nummer door), klokken, een trompet (natuurlijk komt die uit de synthesizer), trommels, een kinderkoor en, hooggeëerd publiek, vuurpijlen aan het eind. En natuurlijk gaat de tekst over de problemen in de wereld die wij, de nieuwe generatie, kunnen oplossen door overal ter wereld (ongeacht huidskleur) dit lied te zingen…
  • Wham! – Last Christmas. De groep staat toch al niet bekend als zeer verantwoord, maar dit liedje is niet eens leuk-fout. Weeïg, slap, clichématig, zonder de minste ritmische of intellectuele prikkel. Uitsluitend bedoeld voor bakvissen die toch al op de toenmalige kastbewoner George Michael verliefd waren. Wat het nog steeds op de radio doet, is mij een raadsel.

Nou, dat was even genoeg gezanik. Hebben jullie ook zo’n kersthit die je niet kan uitstaan? Of vinden jullie die kerstliedjes juist wel leuk en moet ik niet zo zeiken? Laat maar horen!

Hoe was jouw muziekjaar?

Dag muziekliefhebbers en andere lezers!

Het jaar zit er weer bijna op en allerwegen komen er muzieklijstjes uit: de beste singles van 2012, de beste albums van 2012, de beste liedjes (inclusief albumtracks) van 2012, de beste nieuwkomers/debuutplaten… Triggerfinger gooit hoge ogen, net als Mumford & Sons, Tame Impala, Alt-J en – hoe kan het ook anders – PSY. Natuurlijk kan ik ook zo’n lijstje maken, wel meer dan één, maar laten we eerlijk zijn: wat voegt dat toe als zoveel betaalde recensenten hetzelfde al hebben gedaan? En heel eerlijk gezegd denk ik niet dat ik alle potentieel relevante muziek van dit jaar gehoord heb. Dus wie ben ik…?

Ik gooi het over een andere boeg: ik zal jullie vertellen hoe mijn muziekjaar 2012 was. Om te beginnen, lieve mensen, ben ik afgestudeerd als musicoloog, en wel op de identiteit van Daniël Lohues. Verder heb ik een platenspeler verworven, zodat ik dit jaar voor het eerst vinyl draaide. Ook nam ik een abonnement op OOR, zodat ik met een beetje moeite helemaal hip kan doen over de geweldige popmuziek die jullie allemaal moeten horen. 😉 De klassieke muziek raakte misschien een beetje op de achtergrond, maar ik heb wel ijverig gestudeerd op de Goldbergvariaties.

Ook valt me op, dat ik erg veel nieuwe platen heb gekocht. Nog nooit heb ik in een jaar zoveel muziek gekocht, die datzelfde jaar was uitgekomen. Een overzicht:

7 albums, een EP en een single.

  • Gunder van Daniël Lohues. Zoals ik al zei, mijn afstudeerproject. Bovendien ben ik al jaren fan, dus kon, nee móést ik die plaat blind kopen. Een goede plaat; niet zijn beste.
  • Het regende zon van Ellen ten Damme. Pop- en chansonzettingen van geschreven gedichten. Heel aardig, met een paar mooie radiohits; geen meesterwerk.
  • Springlevend van The Kik. Een mooie retroband (Rotjeknorse Nederbietels), maar nooit oubollig; de titel kon niet passender worden gekozen. Sinds een week ben ik ook de trotse eigenaar van de vinylsingle Kerstliedje voor jou!
  • Babel van Mumford & Sons. Ik hoorde hun hit “I will wait for you” bij Langs de lijn en was compleet gebiologeerd. De plaat valt me niet tegen, al halen de meeste liedjes niet dat superhoge niveau.
  • Versies/Limmen Tapes van Doe Maar. Als je iets van een band als Doe Maar hoort, is je eerste reactie vaak “Hè? Leven die nog?” Nou, reken maar! Ze namen hun klassiekers opnieuw op (ietsepietsie ruiger) en huurden Neêrlands beste rappers in om hun songs te coveren. Wat heb ik met hiphop? Geen r**t. Maar dit is een steengoeie introductie!
  • Warüm van Roosbeef. Umlauten op plaatsen waar ze niet horen, dat was ooit iets voor metalbands, maar deze half-akoestische kunstpoppers doen het ook. Een mooie EP, maar een beetje esoterisch zo langzamerhand: je zult er geen volle zalen mee trekken.
  • The 2nd law van Muse. Ook hun platen koop ik altijd blind en ze zijn nog steeds goed, maar het niveau van Origin of Symmetry zullen ze nooit meer halen. Misschien raken ze, indachtig het concept, langzaam de grens van wat een plaat aan bombast kan hebben.
  • Alles is ijdelheid van Broeder Dieleman. Het tegenovergestelde van de vorige plaat. Jullie kennen mijn mening hierover: koopt hem allen!

Tot zover mijn lofzang over de platen die ik heb aangeschaft. Ik heb nog wel meer muzikale dingen beleefd, maar voorlopig weten jullie genoeg. Nu is het jullie beurt. Heb je dit jaar ook nog platen/cd’s gekocht? Zo ja, welke dan? En wat voor muziek zal jullie het meest bijblijven? Schroom niet en vertel het mij!

Broeder Dieleman – Alles is ijdelheid

Dialectmuziek is al jaren een van mijn favoriete genres, en Zeeland was vijf jaar lang mijn woongebied. Op echt goede pop in het Zeeuws was het helaas lang wachten: ik heb natuurlijk niet alles gehoord, maar wat ik tot nu toe aan Zeeuwstalige muziek kende, bestond uit boertige ‘rock ’n lollbands’ en ‘streekroman-troubadours’.

Des te blijer ben ik nu met de eerste muzikant die zich kan meten met de grote namen uit de dialectpop, de eerste Zeeuws gezongen plaat althans die in de Randstad de aandacht trekt. Broeder Dieleman, een Zeeuws-Vlaming (Overkanter, Reservebelg) die in het Axels zingt, tekende bij het alternatieve label Beep! Beep! Back up the Truck en stond begin deze maand op Le Guess Who?, waar hij Alles is ijdelheid presenteerde.

Dieleman liet zich voor deze plaat inspireren door een groot aantal folk- en countryartiesten, en maakte zo acht liedjes (een negende sampletrack maakt de plaat compleet) waarin hij zich met gitaar of banjo begeleidt. Elk liedje krijgt extra aankleding door toevoeging van een tweede (vrouwelijke) vocalist, een klokkenspelletje, een harmonium, elektronische geluiden en samples uit preken. Liveversies van zijn liedjes bewijzen dat dit een goede keuze is: met gitaar/banjo alleen worden ze soms iets langdradig.

De sfeer op de plaat is hypnotiserend. De muziek eist je aandacht volledig op en de teksten zijn dan weer beklemmend, dan weer troostend. Er spreekt nostalgie uit naar de geborgenheid van zijn jeugd, maar ook angst en eenzaamheid. Centraal staat het dunbevolkte polderland, en het zware gereformeerde geloof. Een geloof dat letterlijk doorklinkt in verschillende samples (vooral in het verder instrumentale ‘Zingen bij beurte’), maar waarvan hij ten slotte lijkt afgestapt: het laatste liedje is veel pastoraler en draagt de zeer katholieke titel ‘O.L.V. in de polder’. De teksten zijn niet overdreven vaag, maar laten soms te raden over. Broeder Dieleman houdt in elk geval van vogels (‘Aolle veugels van de zee vliege langzaam mee je mee’) en voelt zich, zoals meer mensen uit zijn streek, afgesneden van de rest van Nederland (‘De Schelde wordt de Jordaan’). Details over zijn liefdesleven of politieke overtuiging komen we niet te weten.

Alles bij elkaar is Alles is ijdelheid een prachtige debuutplaat: de teksten niet clichématig en niet te hoogdravend, de muziek niet te standaard en niet te artistiekerig en een goede balans tussen somber en weldadig. Op zijn volgende platen zou hij iets meer variatie in zijn liedjes kunnen leren brengen, maar dat is de enige kritiek die ik op dit album te leveren heb.

‘Duuzend veugels’ op YouTube:

Testbericht

3,14159265358979323846264338327950288419716939937510

Dit uiterst belangwekkende bericht is gesloten; er kan niet meer op gereageerd worden.