Honderd keer pop in je moerstaal (22)

Dit jaar schrijf ik een geschiedenis van de Nederlandstalige popmuziek in honderd chronologische stukjes, steeds geconcentreerd rondom één nummer. Vandaag deel 22.

Yes! Yes! Yes! Ik had hem gevonden, niet ergens op de markt, niet op het internet, maar gewoon in de tweedehandsplatenzaak. Een puntgaaf exemplaar van Uitholling overdwars, de verzamelplaat uit 1979 waarmee de Nederlandstalige rocktraditie definitief van de grond kwam.
  De afgelopen maanden hebben we gezien hoe er in de jaren zestig wat losse initiatieven waren tot Nederlandstalige popmuziek, soms met hitsucces, vaak zonder. In de jaren zeventig kwam er langzaam iets op gang: pop voor volwassenen, Neerlands Hoop in Bange Dagen, Bots. Eenlingen, vooralsnog.
  Hoewel: Neerlands Hoop en Bots kregen navolging. Diverse bandjes besloten het Engels niet meer de eerste keuze te maken en zongen in de eigen taal. Ze liepen tegen grenzen aan bij het schrijven van Engelse teksten. En vaak hadden ze een boodschap, die moest worden uitgedragen. Het waren vaak links-geëngageerde en/of cabareteske bandjes, net als hun voorbeelden.
  In poppodia, op de radio en op festivals hoorde je die bands niet. Ze speelden vaker in cafés of op studentenverenigingen. En in buurthuizen, de kerken van de jaren zeventig. Het paste precies in hun straatje: Nederlandstalige muziek, begrijpelijk voor het volk en vaak nog uitgesproken links ook, daar wilden de programmeurs hun subsidie wel aan besteden. Zo ontstond er een heel circuit aan Nederlandstalige bands die bijna niemand kende.

In 1979 vond de pas opgerichte Stichting Popmuziek Nederland (het latere NPI) het tijd om iets voor die bands te doen. Er kwam een verzamelplaat met twaalf van die bands, die dus Uitholling overdwars werd genoemd. Ook muziekkrant OOR wijdde dat jaar een artikel aan het nieuwe genre. Het fenomeen “Nederlandstalige rock” begon ingang onder popliefhebbers te vinden. Toen in 1994 het boek Klare taal verscheen, over popmuziek in het Nederlands, gaven ze het als ondertitel mee “Vijftien jaar Nederlandstalige rock”. In 1979 ging het genre van underground (“third stream”) naar alternatief (“second stream”). We weten hoe het afliep: binnen een paar jaar werd Nederlandstalig zelfs mainstream.
  Wat vinden we op Uitholling overdwars? Twaalf destijds onbekende namen. De gemiddelde popliefhebber kende waarschijnlijk alleen Braak. Wij kennen Doe Maar en Toontje Lager, maar we zouden ze van deze plaat niet terug kennen. Ook deze latere tienerhelden begonnen subversief, cabaretesk en niet zo publieksvriendelijk. Maar sommige namen zijn anno 2017 nog net zo onbekend. Wie heeft er ooit gehoord van Jonny Jumbo and the Highjacker, Utang of Dorpsstraat?

Ik kom zo terug op dit maffe nummer. Eerst maar even over de band.
  Dorpsstraat komt nauwelijks in naslagwerken voor en blijkt nog niet zo gemakkelijk met Google te vinden. De meeste hits gaan over Dorpsstraat Ons Dorp, “dé coverband op het gebied van bekende Nederpop, rock en rock ‘n roll.” Dat is natuurlijk niet dezelfde band.
  De muziekencyclopedie van Beeld en Geluid kent een band met de naam Dorpsstraat De Munck, later gewoon De Munck. Deze encyclopedie komt voort uit de site van het (inmiddels opgeheven) NPI. Het NPI heeft deze plaat ooit gemaakt, dus daar zullen ze Dorpsstraat wel kennen. Is dat dezelfde band die wij bedoelen? Ja. Verder leren we dat frontman Jos van Woudenberg bij OOR werkte en ook betrokken was bij de samenstelling van Uitholling overdwars. Dit nummer dankt zijn opname waarschijnlijk aan zelfpromotie!

Maar dat is beslist geen vergissing. Het is misschien wel een van de betere nummers op de plaat. Het heeft een heerlijke gemoderniseerde rock-‘n-rollsound; het refrein nodigt uit tot twisten. Fijnzinnig is de muziek niet echt, maar dat geldt voor meer van die bands. De Nederlandstalige scene had een sterke punkmentaliteit. Het hoefde allemaal niet ingewikkeld te zijn, als je het maar zelf deed.
  Alleen die tekst. Daarmee valt Dorpsstraat toch wel uit de boot. De hele plaat staat vol met satirische teksten over het dagelijks leven. Deze band wil alleen maar een maffe tekst om goed te kunnen schreeuwen. Net als Peter Koelewijn jaren eerder (zie aflevering 2 nog maar eens na) gaat het er vooral om dat een tekst goed klinkt:

     En ik ben niet krankzinnig
     En ik ben niet gespleten
     Want ik eet er altijd mee
     Nou geef me godverdomme nou
     Want ik wil eeeeeeen
     Lepeltje!