Het kan verkeren. Twee dagen later sta ik hier al niet meer achter. Eén gesprek met een geweldig iemand was genoeg. Ik laat het stuk niettemin staan, als waarschuwing aan mezelf en anderen om niet opnieuw in de stront te zakken. En als tijdsbeeld, als getuigenis voor later van hoe erg deze lethargische tijd erop inhakte.
We zitten nu twee jaar vast aan een ziekte die niet de dodelijkste maar wel de vervelendste ooit is. Een ziekte die niet wil doorpakken, maar overal hinderlijk aanwezig is en blijft. Een ziekte die voorlopig ook niet uit beeld verdwijnt, dankzij weer een nieuwe mutatie die intussen al niet zo nieuw meer is.
Deel van de ellende is dat de wereld er al behoorlijk naar aan toe was. In letterlijke zin sowieso: de planeet kreunt onder het – ons – broeikaseffect. Maar ook figuurlijk. Polarisatie heerst, ideologie is belangrijker dan ratio en overal ter wereld dreigt de democratie in te storten. En elkaar kunnen we al helemaal niet meer uitstaan.
Was deze pandemie in een ander tijdsgewricht gevallen, dan waren er geen wappies geweest, geen Bekende Nederlanders (of Amerikanen, of Serviërs, want wij hebben echt geen monopolie op domheid) die hun eigen verlichte mening over vaccins verspreiden, geen bankfilosofen die op de Universiteit van YouTube hadden gezien dat COVID helemaal niet bestaat. Sowieso vanwege het gebrek aan internet en “sociale” media, maar niet alleen om die reden.
Bij de Aziatische griep van eind jaren vijftig twijfelde geen mens eraan dat die griep bestond, en dacht ook niemand dat het virus ergens in een academisch ziekenhuis in Japan door een paar oude keizerlijke legerartsen in elkaar was gezet. En áls een eenling al zoiets dacht, bereikte hij alleen zijn eigen wijk of dorp. Zulke onzin kwam niet in de krant, in het filmjournaal of op de radio. Media, politici en deskundigen werden dan ook niet voor zulke onmogelijke keuzes geplaatst als negeren of weerleggen, repressieve maatregelen of serieus nemen van kletskoek.
Natuurlijk waren er wel “antivaxxers”. De SGP en haar aanhang kwamen vaak negatief in het nieuws bij een polio-uitbraak. Maar zelfs zij geloofden niet dat vaccins je ziek maken in plaats van gezond houden. Zij wilden gewoon principieel ziek worden.
Maar dat is nog maar één probleem van de huidige shit. Ik heb de jaren vijftig niet meegemaakt, maar ik geloof toch wel dat mensen niet zó weinig van elkaar konden hebben als ze maar een beetje verschilden. En de verzuiling dan? Ja, die was er. Maar juist in de jaren vijftig – de jaren dertig zijn een ander verhaal – leefden de zuilen in relatieve harmonie. Er waren rooms-rode kabinetten, en veel protestanten luisterden op de radio gerust naar de KRO. En als er een crisis als een pandemie op je afkwam, dan vormde je eensgezind een front in plaats van onderling ruzie te maken en elkaar als schuldige aan te wijzen. De enigen die dat wel deden waren de communisten, maar die stonden eind jaren vijftig behoorlijk buiten de maatschappij.
Anno 2022 merk ik dat mijn eigen lontje korter is dan ooit. En niet alleen het mijne. Er is niemand in mijn omgeving die niet ten kwade veranderd is. Verjaardagen – waar je maar met een paar man mag zitten – worden onverdraaglijk van de onderlinge wrevel. Gesprekken op straat of in het ov probeer ik niet te horen, want stel dat de mensen eens domme dingen zeggen. Thuis en op het werk merk ik dat ik niets meer gedaan krijg; dat ik althans hoe langer hoe meer moeite voor hoe langer hoe minder resultaat moet doen. Elke poging om mezelf bij de lurven te pakken en aan het werk te zetten mislukt.
Er zijn natuurlijk genoeg mensen die wél gewoon werken en productief zijn. Ja, die móéten wel. Maar ik durf er donder op te zeggen dat ook zij de lol in hun werk behoorlijk kwijt zijn. En het zou nog tot daaraan toe zijn als het alleen maar om werk ging. Mijn hobby’s zijn ook niets meer waard. Paardrijden? Nou ja, in godsnaam dan maar… Pianospelen? Zal ik maar weer een dagje overslaan… Lezen? Voelt als opdracht. Kunst? Ik geloof er niet meer in.
Ik zal de eerste zijn om toe te geven dat deze persoonlijke problemen al jaren spelen. Maar de hele shit rondom de pandemie maakt het wel erger. Net zoals in de maatschappij de filterluchtbellen, de polarisatie en de korte lontjes er al waren, maar de algemene ergernis deze euvelen nog verder versterkt.
Een logische uitweg uit deze ellende lijkt: meer opengooien. Ik snap ook wel dat mensen dat roepen. Ik snap ze in elk geval beter dan mensen die tegen de wetenschap in allemaal enge dingen zoeken achter vaccins – en tot mijn grote verdriet heb ook ik zulke kennissen. Maar meer opengooien is natuurlijk mega-egoïstisch. Dan overstromen de ic’s binnen de kortste keren en krijgen de reeds overwerkte en overvraagde zorgmedewerkers het oneindig veel drukker.
“Dan moet de regering maar voor een beter beleid zorgen!” Makkelijk lullen vriend. De regering heeft inderdaad een hoop fout gedaan, maar dat geeft jou niet het recht om er ook een potje van te maken. Als je zelf niet in de zorg werkt, doe dan op zijn minst je uiterste best om de zorg te ontlasten. Met andere woorden: zorg dat je geen enge ziektes verspreidt.
De huidige omikronvariant biedt een minibeetje perspectief. Ze lijkt zowaar wat minder schadelijk dan de eerdere soorten COVID. Maar, zo weten we intussen ook, dat weegt niet op tegen de veel grotere besmettelijkheid. Uiteindelijk stromen de ic’s toch wel vol.
En is het niet met deze variant, dan wel met een volgende. Je wilt het misschien niet weten, maar de dodelijkheid van een virus is niet omgekeerd evenredig aan de besmettelijkheid. Uit deze omikronvariant zullen weer nieuwe varianten evolueren, en die kunnen in theorie net zo dodelijk zijn als AIDS. Iedereen hoopt dat het virus uiteindelijk een soort verkoudheid wordt, maar niemand weet dat zeker.
Op mijn leeftijd hoef ik me nog niet al te veel zorgen te maken over COVID-19. Misschien heb ik het al drie keer gehad en niets gemerkt. Maar ook ik kan er doodziek van worden. Zelfs als er géén nieuwe variant komt die net zo dodelijk is als AIDS.
In dat geval wil ik niet naar het ziekenhuis. Ik heb schoon genoeg van dit leven, met zijn onvermijdelijke teleurstellingen, zijn onleefbare ergernissen, zijn onoplosbare problemen. Ik gun mijn plaats liever aan een ander, die meer aan de wereld bij te dragen heeft en meer van het leven houdt. LAAT MIJ MAAR STIKKEN!