Gaudeamus Muziekweek 2014 – Terugblik

Het is even afkicken. Na vijf avonden levende Nieuwe Muziek komt nu de fase van stilte, reflectie en uitslapen, want elke nacht na thuiskomst tot drie uur aan een recensie schrijven gaat je niet in de kouwe kleren zitten. Wat blijft ons bij van deze editie? Veel, heel veel. Ik houd het maar bij een paar dingen.

Ten eerste de genomineerden. In vergelijking met andere jaren was hun muziek vooruitstrevend. Weinig neotraditionele klanken, veel conceptuele stukken, theater en gekke geluiden. Al meteen op het eerste avond liet Benjamin Scheuer ons genieten van knijpvarkentjes en badeendjes – van echte piepknormuziek, kun je wel zeggen. De theatrale dimensie was vooral bij de Oost-Europeanen Anna Korsoen en Marina Polejoechina sterk aanwezig. Niet dat hun werken daardoor minder toegankelijk werden. Integendeel: winnares Anna Korsoen sloot je op in haar werk, één zangeres voor je, één achter je, en liet je naar een prachtig breekbare melodie luisteren.
  Evenmin zijn moderne componisten per se vies van vleselijk vermaak, hoe intellectueel hun muziek ook is. Het duidelijkste voorbeeld, de strakke pakjes van Hikari Kiyama, zit nog vers in ons geheugen, maar we hebben ook best veel stuwende vierkwartsmaten gehoord.

Wat mij ook opviel was het grote aandeel aan vrouwelijke componisten. En nog belangrijker: de kwaliteit van hun muziek. Mijn lezers weten al hoezeer ik opkijk naar het celloconcert van Kate Moore. Moest ik een top drie maken van favoriete stukken die op dit festival klonken, dan bestaat die verder uit Wehmut van Anna Korsoen (ook wat mij betreft dus de terechte winnares) en uit Cantatrix Sopranica van Unsuk Chin (de afsluiter van het openingsconcert). Mensen als Thea Derks kunnen tevreden zijn: er zijn meer dan genoeg vrouwelijke componisten en hun werk wordt geprogrammeerd, niet om politiek correct te zijn maar omdat het goede tot uitstekende muziek is.

Toch zal me waarschijnlijk de sfeer van het festival het meeste bijblijven. Het is de eerste keer dat ik er zo intens bij betrokken was. Ik vond het heerlijk om tussen levende componisten door te lopen, met ze te praten en ze te kunnen aanraken. (Overigens heb ik ze niet allemaal aangeraakt.) Napraten met bekende muziekmensen als Frits Weiland is ook goed voor je ego. Het is jammer dat hedendaagse muziek zo weinig mensen aanspreekt, maar het heeft zeker zijn voordelen: het was zo verdomd gezellig!
  Anderzijds was het natuurlijk voor iedereen een uniek festival. Veel mensen hadden het nieuwe TivoliVredenburg nog niet van binnen gezien, en in het immense muziekpaleis rook het overal nog heerlijk nieuw. Laten we er niet te gauw aan gewend raken; een locatie als deze mag je nooit als vanzelfsprekend zien.

Tot slot die ene brandende vraag: is hier muziekgeschiedenis geschreven? Ik waag me maar niet aan een eenduidig antwoord. In elk geval is met Cantatrix bewezen dat het best kan: dit festival heeft al moderne klassiekers opgeleverd.
  En waarom zou dat nu niet kunnen? De winnares Anna Korsoen komt zeker in aanmerking voor zo’n carrière. Haar oeuvre is nog klein en een goede start levert geen garanties voor de toekomst. Maar voor de werken van dit festival zal ik me als recensent graag sterk blijven maken. Voor het festival zelf trouwens ook. Wat heb ik een mooie dagen beleefd!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.